Bijlage 3 – Arbeidsvoorwaarden op maat (AVOM)

Table of Contents

Vooraf

AVOM biedt werknemers de mogelijkheid om, binnen de mogelijkheden van een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering (zie artikel 8), keuzen te maken met betrekking tot de samenstelling van hun arbeidsvoorwaardenpakket. Deelname aan AVOM is vrijwillig. Het principe van AVOM is dat enerzijds ten opzichte van het standaardpakket arbeidsvoorwaarden iets wordt ingeleverd (bronnen) om anderzijds een ander onderdeel van dat pakket uit te breiden (doelen).

1. Definities

bronnen: de arbeidsvoorwaarden die worden ingebracht;
doelen: de arbeidsvoorwaarden die worden verworven;
bezoldiging: zie Cao-OI artikel 1.1 definitie 3;
salaris:zie Cao-OI artikel 1.1 definitie 16;
salaris per uur: zie Cao-OI artikel 1.1 definitie 18.

2. Wie kan er mee doen en in welke mate?

Aan AVOM kan iedere werknemer deelnemen, tenzij bij het effectueren van de AVOM-keuze het resterende dienstverband korter dan zes maanden duurt en er geen uitzicht is op verlenging. Deze voorwaarde is niet van toepassing op het moment dat vakantie-uren als bron worden ingezet voor het doel geld. De AVOM-keuze kan één keer per jaar worden gemaakt. Hiervan kan op lokaal niveau ten gunste van de werknemer worden afgeweken. Bij degenen die niet werkzaam zijn voor de volledige arbeidsduur wordt het in te zetten aantal uren berekend naar rato van de overeengekomen arbeidsduur. (Deeltijders vermenigvuldigen met aanstellingsomvang en deelnemers Ouderschapsverlof vermenigvuldigen met overeengekomen aanwezigheidspercentage).

3. De bronnen

AVOM kent de volgende bronnen:
Bron 1: vakantie-uren;
Bron 2: brutosalaris.

3.1 Ad bron 1 vakantie-uren

De inbreng van vakantie-uren geschiedt op basis van een schriftelijke afspraak. Vakantie-uren kunnen worden ingebracht met een minimum van zestien uur en een maximum van 120 uur per jaar. Voor het doel verlof sparen voor aanpassing werktijd is het maximum 178 uur per jaar. Het resterend saldo over een jaar moet bij een volledige arbeidsduur ten minste 160 vakantie-uren bedragen, waarbij naast toekomstig verlof ook reeds opgebouwd verlof kan worden ingezet. Bij degenen die niet werkzaam zijn voor de volledige arbeidsduur worden het minimum en maximum aantal in te zetten uren alsmede het resterend saldo vakantie-uren berekend naar rato van de overeengekomen arbeidsduur. De bron vakantie-uren kan niet worden ingezet voor het doel reiskosten woon-werkverkeer of voor het doel vakbondscontributie. De werknemer die aantoonbaar gebruikmaakt van reguliere kinderopvang kan zestien extra vakantie-uren laten uitbetalen.

3.2 Ad bron 2 brutosalaris

De inbreng van brutosalaris geschiedt op basis van een schriftelijke afspraak over verlaging van het bruto maandsalaris met een vast bedrag. De werknemer heeft daarbij de volgende keuzen:

  • verlaging gedurende een periode van één of twaalf maanden met ingang van de maand waarin de AVOM-keuze ingaat. Indien de datum van ingang gevolgen heeft voor pensioen of sociale zekerheid is keuze voor een andere ingangsdatum mogelijk;
  • verlaging van het brutosalaris in de maand dat het vakantiegeld wordt uitbetaald;
  • indien de inbreng van brutosalaris tot doel heeft de verwerving van studiekosten (zie paragraaf 4) kan de periode ook 24 of 36 maanden zijn met ingang van de maand waarin de AVOM-keuze ingaat, of kan de verlaging plaatsvinden in de maand mei of december van twee of drie opeenvolgende jaren;
  • indien de inbreng van brutosalaris tot doel heeft de verwerving van het doel reiskosten woon-werkverkeer kan deze keuze, indien de werknemer dat desgevraagd jaarlijks aangeeft, over meerdere jaren doorlopen. De verlaging vindt plaats met ingang van de maand waarin de AVOM-keuze ingaat en wordt beëindigd wanneer de grondslag voor dit doel grondslag voor dit doel vervalt dan wel wanneer de werknemer aangeeft niet meer van dit dit doel gebruik te willen maken.

Aan deze keuzen zijn de volgende voorwaarden gesteld:

  • de periode kan zich niet uitstrekken na de einddatum van het dienstverband;
  • de na verlaging resterende som van brutosalaris en toelagen per maand mag niet  minder bedragen dan het wettelijk minimumloon;
  • een afspraak over verlaging van het brutosalaris leidt tot een lagere vakantie-uitkering, maar deze afspraak mag niet leiden tot een vakantie-uitkering lager dan het minimumbedrag vakantie-uitkering;
  • de inbreng van de bron brutosalaris ten behoeve van het doel reiskosten woon- werkverkeer is alleen mogelijk met een vaste verlaging in iedere maand.

4. De doelen

AVOM kent de volgende doelen:
Doel 1: Vakantie-uren kopen;
Doel 2: Geld;
Doel 3: Vermindering reiskosten woon-werkverkeer/fiets;
Doel 4: Vermindering eigen bijdrage studiekosten;
Doel 5: Vakbondscontributie;
Doel 6: Verlofsparen voor aanpassing werktijd;
Doel 7: Verlofsparen voor sabbatical
Doel 8: Vitaliteitsvoorzieningen

4.1 Ad doel Vakantie-uren
Het maximaal te verwerven aantal vakantie-uren bedraagt tachtig uur per jaar (deeltijders: naar rato omvang dienstverband). De reguliere regels voor het opnemen van verlof (verjaring, afstemming met leidinggevende etc.) zijn van toepassing.

4.2 Ad doel Geld
Het maximaal aantal uit te betalen vakantie-uren bedraagt 120 uur per jaar (deeltijders: naar rato omvang dienstverband). Over de mogelijkheid tot verdere ophoging naar maximaal 178 uur wordt in overleg met de daartoe bevoegde ondernemingsraad besloten vóór 1 januari van ieder jaar. Een dergelijk besluit kan genomen worden ten aanzien van groepen medewerkers dan wel een geheel organisatie-onderdeel. Het resulterende bedrag wordt uitbetaald met het brutosalaris over de maand waarin de AVOM-keuze ingaat.
Voor de functies in schaal 16, 17 en 18 is verkoop van vakantie-uren mogelijk tot een maximum van tweehonderd uur. Voor schaal 15 wordt eveneens de mogelijkheid tot verkoop van meer uren gecreëerd waarbij geldt dat over de uitbetaling van maximaal tweehonderd vakantie-uren vóór 1 januari van ieder jaar met instemming van de daartoebevoegde ondernemingsraad wordt besloten.
Voor alle medewerkers waarvoor de verkoopmogelijkheid tot maximaal tweehonderd uur mogelijk is, gelden de volgende randvoorwaarden:

  • verkoop van meer dan 120 uur is alleen aan de orde in het kader van vermindering van de verlofstuwmeerproblematiek;
  • verkoop van meer dan 120 uur (per persoon, per kalenderjaar) behoeft instemming van twee partijen (medewerker en leidinggevende);
  • feitelijke deelname aan deze verruimde AVOM vindt alleen plaats indien het binnen de vigerende (kabinets)richtlijnen voor topinkomens past.

Werknemers die voor hun kinderen aantoonbaar gebruik maken van reguliere kinderopvang kunnen binnen AVOM zestien extra vakantie-uren laten uitbetalen.

4.3 Ad doel Vermindering reiskosten woon-werkverkeer & fiets
Dit AVOM-doel biedt de werknemer twee mogelijkheden:

4.3.1 Een verhoging van de onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer.
Werknemers voor wie de kosten van woon-werkverkeer geheel of ten dele voor eigen rekening komen, kunnen, binnen de geldende fiscale grenzen, de onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer ophogen met een bedrag gelijk aan het verschil tussen de fiscaal vrijgestelde vergoeding voor woon-werkverkeer en een eventueel van de werkgever ontvangen tegemoetkoming in de kosten daarvan. De hoogte van het fiscaal vrijgestelde bedrag is afhankelijk van het aantal reisdagen en de afstand woon-werkverkeer. Het gebruik van dit doel is beperkt tot een enkele reisafstand woon-werkverkeer per dag, gemeten via de ANWB-routeplanner (snelste route). Vooruitbetaling van dit doel geldt een ondergrens van €5,00 per maand. Bij langdurige ziekte wordt dit per de eerste van de maand volgend op de maand van ziekmelding stopgezet.

4.3.2 Een fiets
De werknemer die van dit doel gebruik wenst te maken, bepaalt binnen bepaalde voorwaarden zelf de keuze met betrekking tot de aan te schaffen fiets. De werkgever bepaalt in overleg met de daartoe bevoegde ondernemingsraad de voorwaarden voor dit doel:
– de termijnen waarbinnen een fiets kan worden aangeschaft;
– definitie van de fiets;
– de hoogte van het binnen AVOM te vergoeden bedrag voor dit doel;
– de binnen dit bedrag mee te rekenen accessoires en/of verzekering ;
– de administratieve afhandeling.

4.4 Ad doel Vermindering eigen bijdrage studiekosten
De kosten van door de werknemer gewenste studies in het kader van het vergroten van de inzetbaarheid in de eigen organisatie of elders worden niet in alle gevallen volledig door de werkgever vergoed (zie artikel 6.2). Dit doel biedt de werknemer de mogelijkheid om het deel van de kosten dat conform deze cao niet door de werkgever wordt vergoed, te verlagen met brutosalaris of de geldwaarde van een aantal vakantie-uren. Bij keuze van dit doel is er alleen de restrictie dat op jaarbasis minimaal 160 vakantie-uren moeten resteren en geldt er derhalve geen maximum van 120 uur inbreng.

4.5 Ad doel Vakbondscontributie
De medewerker die lid is van een vakbond, kan voor de maandelijkse vakbondscontributie brutosalaris inzetten, waarbij de werknemer de vakbondscontributie zelf dient te voldoen. Bij de keuze voor dit doel dienen jaarlijks relevante bewijsstukken te worden overgelegd.

4.6 Ad doel Verlofsparen voor aanpassing werktijd
In het kader van duurzame inzetbaarheid en de balans werk en privé kan de werknemer zijn werktijd tijdelijk verminderen. Daarvoor kan de werknemer zijn bovenwettelijke verlofdagen sparen over een periode van maximaal vijf jaar en maximaal 890 uur bij een volledige werkweek.  Het sparen van verlof start niet voordat de werknemer met de werkgever in onderling overleg  een afspraak heeft gemaakt   waarin is vastgelegd wanneer, op welke wijze en voor welke periode de werktijd wordt aangepast.
Dit doel gaat niet samen met deelname aan de regeling generatieplan (zie bijlage 5).

Toepassing en randvoorwaarden voor dit doel

  1. De werknemer kan over een periode van maximaal vijf jaar en maximaal 890 uur bij een volledige werkweek bovenwettelijke vakantie-uren sparen.
  2. Het sparen van vakantie-uren kan alleen starten nadat de werknemer en de werkgever in onderling overleg afspraken hebben gemaakt en met elkaar hebben vastgelegd op welke wijze en voor welke periode de werktijd wordt aangepast. Indien de arbeidsduur gedurende de spaarperiode wijzigt worden de gemaakte afspraken opnieuw bekeken.
  3. Bij aanpassing van de werktijd bedraagt de resterende werktijd minimaal 60% van de omvang van de feitelijke werkweek die geldt voor aanvang van het sparen.
  4. De werknemer die vanaf het gewenste moment van starten met sparen van vakantie-uren voor dit doel een overschot aan vakantie-uren heeft (zie cao-artikel 5.3 lid 5), kan het overschot aan vakantie-uren voor dit doel inzetten en aanvullend in maximaal vijf jaar doorsparen tot maximaal 890 uur.
  5. Het verlof wordt niet toegekend met het oog op een vervroegde uitstroom/prepensionering.
  6. Dit doel gaat niet samen met deelname aan de regeling generatieplan (zie bijlage 5).
  7. Maximaal vijf jaar nadat gestopt is met het sparen van vakantie-uren, wordt het gespaarde verlof geacht te zijn opgenomen. Na die vijf jaar komt het niet opgenomen verlof te vervallen (zie cao-artikel 5.4 lid 2).
    Bij ziekte wordt verlof opgebouwd conform de afspraken in cao-artikel 5.6.
  8. Deelname aan dit doel wordt opgeschort op het moment en voor zover de opbouw van bovenwettelijke vakantie-uren wordt stopgezet in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid.

4.7 Ad doel Verlofsparen voor sabbatical
In het kader van duurzame inzetbaarheid en de balans werk en privé kan de werknemer een keer in de vijf jaar verlof inzetten voor een sabbatical. De werknemer kan maximaal drie maanden verlof sparen voor een sabbatical. Het verlof dat met dit doel wordt gespaard verjaart niet. De werknemer kan zijn bovenwettelijke vakantie-uren sparen over een periode van maximaal vijf jaar en maximaal 520 uur bij een volledige werkweek. Het sparen van vakantie-uren start niet voordat de werknemer met de werkgever in onderling overleg een afspraak heeft gemaakt over het sparen voor dit doel. Daarin is vastgelegd hoeveel vakantie-uren de werknemer per jaar spaart, wanneer dit verlof wordt opgenomen en wat de duur zal zijn van het verlof. Dit doel gaat niet samen met deelname aan de regeling generatieplan (zie bijlage 5).

Toepassing en randvoorwaarden voor dit doel

  1. De werknemer kan over een periode van maximaal vijf jaar en maximaal 520 uur bij een volledige werkweek bovenwettelijke vakantie-uren sparen.
  2. Het sparen van vakantie-uren kan alleen starten nadat de werknemer en de werkgever in onderling overleg afspraken hebben gemaakt en met elkaar hebben vastgelegd hoeveel bovenwettelijk verlof per jaar wordt gespaard, wanneer dit verlof wordt opgenomen en wat de duur zal zijn van het verlof. Indien de arbeidsduur gedurende de spaarperiode wijzigt worden de gemaakte afspraken opnieuw bekeken.
  3. De werknemer die vanaf het gewenste moment van starten met sparen van vakantie-uren voor dit doel een overschot aan vakantie-uren heeft (zie cao-artikel 5.3 lid 5), kan het overschot aan vakantie-uren voor dit doel inzetten en aanvullend in maximaal vijf jaar doorsparen tot maximaal 520 uur.
  4. Het verlof wordt niet toegekend met het oog op een vervroegde uitstroom/prepensionering.
  5. Dit doel gaat niet samen met deelname aan de regeling generatieplan (zie bijlage 5).
  6. Maximaal vijf jaar nadat gestopt is met het sparen van vakantie-uren, wordt het gespaarde verlof door werknemer opgenomen.
  7. Het verlof wordt aaneengesloten en voor de volledige arbeidsduur opgenomen.
  8. Bij ziekte wordt verlof opgebouwd conform de afspraken in cao-artikel 5.6.
  9. Deelname aan dit doel wordt opgeschort op het moment en voor zover de opbouw van bovenwettelijke vakantie-uren wordt stopgezet in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid.

4.8 Ad doel Vitaliteitsvoorzieningen
De werkgever kan ervoor kiezen gebruik te maken van het doel vitaliteitsvoorzieningen binnen AVOM. De werkgever maakt met de daartoe bevoegde ondernemingsraad afspraken over de bronnen en doelen. Onder vitaliteitsvoorzieningen wordt verstaan voorzieningen die als doel hebben de duurzame inzetbaarheid in alle levensfases van de werknemer te ondersteunen.

5. Van bron naar doel

5.1 Valutadatum

De waardebepaling van ingebrachte bronnen en te verwerven doelen vindt plaats in de maand waarin de AVOM-keuze ingaat. Verrekening van bronnen en doelen vindt plaats tegen deze waarde. Een wijziging in de bezoldiging na de maand waarin de AVOM-keuze ingaat, leidt niet tot correcties op de verrekening.

5.2 Waarde en kosten van een vakantie-uur

Bij de bepaling van de geldswaarde van een vakantie-uur wordt uitgegaan van de van toepassing zijnde bezoldiging zoals die geldt in de maand waarin de AVOM-keuze ingaat. Deze wordt voor degenen die niet werkzaam zijn voor de volledige arbeidsduur herleid naar een bezoldiging zoals die in geval van een volledige arbeidsduur zou gelden. Inbreng van een vakantie-uur levert 1/165ste deel van deze herleide bezoldiging op. Verwerving van een vakantie-uur kost 1/165ste deel van de herleide bezoldiging.

5.3 Inbreng van brutosalaris

Een afspraak over verlaging van het brutosalaris kan leiden tot een lagere vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Bij verrekening van ingebracht brutosalaris met te verwerven doelen wordt zonodig de waarde van de ingebrachte bronnen bepaald op ingebracht brutosalaris, verhoogd met 16,33% (zijnde 8% vakantietoeslag en 8,33% eindejaarsuitkering).

van bron -> ->->->->->->->-> naar doel
vakantie-uren -> uurwaarde -> geld
vakantie-uren -> uurwaarde -> fiets
vakantie-uren -> uurwaarde -> studiekosten

brutosalaris -> maal ->1,1633 -> vakantie-uren
brutosalaris -> maal ->1,1633 -> reiskosten woon/werkverkeer
brutosalaris -> maal ->1,1633 -> fiets
brutosalaris -> maal ->1,1633 -> studiekosten
brutosalaris -> maal ->1,1633 -> vakbondscontributie

6. Consequenties verlaging brutosalaris

Deelname aan AVOM heeft geen invloed op de hoogte van de toelages als genoemd in artikel 3.7 en artikel 3.9 van deze cao, noch op uitbetaling van overwerk en vakantie-uren. Verlaging van het brutosalaris werkt wel door op de verschuldigde premies voor sociale verzekeringen én op de aanspraken op deze sociale verzekeringen.
Verlaging van het brutosalaris leidt niet tot wijziging van het pensioengevend inkomen en daarmee ook niet tot een wijziging in en pensioenaanspraken (nabestaandenpensioen, ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen en ouderdomspensioen) en de daarvoor verschuldigde premies.

7. Afhandeling van de AVOM-aanvraag

7.1 Informatie

De werkgever verstrekt op verzoek van de werknemer gedetailleerde informatie over:
– de keuzemogelijkheden;
– de fiscale en andere randvoorwaarden;
– de consequenties van een AVOM-keuze in de sfeer van, sociale verzekeringen etc.,
met rekenvoorbeelden.

7.2 Indiening aanvraag

Werknemers voor wie de regeling openstaat (paragraaf 2) kunnen hun keuze kenbaar maken door inlevering van het door hen ondertekende AVOM-aanvraagformulier. Afhankelijk van de gekozen doelen voegt de werknemer bij het aanvraagformulier de vereiste bijlagen bij en de verklaring dat de werknemer kennis heeft genomen van mogelijke consequenties van verlaging van het brutosalaris. De werkgever verschaft schriftelijk informatie over de fiscale en andere consequenties van de keuzemogelijkheden, inclusief de termijnen waarbinnen de aanvraag moet zijn ingediend. Een werknemer kan desgewenst bij de afdeling personeelszaken nadere informatie vragen over de gevolgen van de gemaakte keuze.

8. Criteria voor honorering van de aanvraag

De werkgever hanteert de volgende criteria bij de afhandeling van de AVOM-aanvraag:
a. De keuzes `tijd voor tijd´ en `geld voor geld´ worden altijd gehonoreerd.
b. De keuzes `tijd voor geld´ en `geld voor tijd´ worden gehonoreerd, tenzij:
– de keuze niet past binnen het kader van de met de ondernemingsraad afgesproken werktijdenregeling en/of binnen de voor de afdeling/organisatie geldende afspraken inzake
bezetting, bereikbaarheid en continuïteit.
– er sprake is van zwaarwegende financiële belemmeringen.
In geval van zwaarwegende financiële belemmeringen treedt de werkgever in overleg met de ondernemingsraad voor het vinden van een oplossing voor die gevallen waarin verzoeken om `tijd voor geld´ om financiële redenen categoriaal zijn geweigerd. Indien een verzoek van de werknemer wordt afgewezen gelden de bij de werkgever gangbare bezwaar- en beroepsprocedures. De werknemer heeft bij afwijzing van zijn verzoek de mogelijkheid om een andere keuze te maken. De werkgever regelt de wijze waarop de AVOM-aanvraag verder wordt afgehandeld.

9. Tussentijdse herziening

Een gemaakte keuze kan slechts in uitzonderlijke situaties, dit ter beoordeling van de werkgever, worden herzien.

10. Opschorting deelname

Deelname aan AVOM kan worden opgeschort op het moment en voor zover de opbouw van vakantieverlofuren wordt stopgezet in verband met arbeidsongeschiktheid. Ook in uitzonderlijke situaties, dit ter beoordeling van de werkgever, kan de afspraak tussentijds worden aangepast. Uitgangspunt voor de aangepaste afspraak is dat de financiële verplichtingen die uit de oorspronkelijke afspraak voortvloeien, volledig door de werknemer worden nagekomen. Op grond van de hardheidsclausule (artikel 1.18) kan de werkgever hiervan afwijken.

11. Beëindiging

Wanneer komt vast te staan dat het dienstverband zal worden beëindigd tijdens de overeengekomen looptijd van de afspraak, wordt een aan de gewijzigde omstandigheden aangepaste afspraak gemaakt. Bij beëindiging van het dienstverband worden resterende verplichtingen verrekend met het nettosalaris.

12. Slotbepalingen

Uit deelname aan AVOM voortvloeiende gevolgen op fiscaal gebied en met betrekking tot de sociale verzekeringen komen geheel voor rekening van de deelnemende werknemer en worden niet gecompenseerd door de werkgever. De hardheidsclausule (artikel 1.15) is van toepassing.

Ga naar de inhoud