Algemeen
In dit hoofdstuk staan alleen die artikelen opgenomen die aanvullend zijn aan boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, Hoofdstuk 10 afdeling 9.
Artikel 8.1 Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
- De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege na afloop van de overeengekomen termijn zonder dat opzegging is vereist.
- De arbeidsovereenkomst zal op grond van artikel 7:668 BW tijdig en schriftelijk worden aangezegd.
- De werkgever kan het dienstverband tussentijds opzeggen tegen het eind van de maand met inachtneming van een opzegtermijn van twee kalendermaanden.
- De werknemer kan het dienstverband tussentijds opzeggen tegen het eind van de maand met inachtneming van een opzegtermijn van één kalendermaand.
Artikel 8.2 Einde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
- Zowel de werkgever als de werknemer kan de arbeidsovereenkomst schriftelijk opzeggen met inachtneming van de wettelijke bepalingen rond opzegging (deze dient te geschieden tegen het eind van de maand) en opzegtermijnen in kalendermaanden (de artikelen 7:669 tot en met 7:672 Burgerlijk Wetboek).
- In afwijking van de wettelijke opzegtermijn:
a. Bedraagt bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de opzegtermijn voor de werknemer tot en met schaal 12 één maand en vanaf schaal 13 twee maanden.
b. Bedraagt bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de opzegtermijn voor de werkgever voor de werknemer tot en met schaal 12 twee maanden en vanaf schaal 13 vier maanden.
- Het dienstverband eindigt van rechtswege bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
- Na beëindiging van het dienstverband op grond van artikel 8.2 lid 3 kan de werkgever met een AOW-gerechtigde werknemer een dienstverband voor bepaalde tijd aangaan voor een concreet omschreven taak/opdracht waarbij sprake moet zijn van een aantoonbaar bedrijfsbelang. De bepalingen van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd zijn op dit dienstverband van toepassing.
Artikel 8.3 Transitievergoeding
Een aansluitende uitkering als bedoeld in artikel 9 van de BWOI heeft te gelden als een redelijke financiële vergoeding als bedoeld in artikel 7:673b lid 1b BW. Een werknemer die na een ontslag op grond van artikel 669 lid 3a BW aanspraak kan maken op een aansluitende uitkering op grond van artikel 9 BWOI kan in geen geval aanspraak maken op de wettelijke transitievergoeding tenzij de werknemer schriftelijk afstand doet van het recht op de aansluitende uitkering.