Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Table of Contents

Artikel 1.1 Definitiebepalingen en afkortingen

  1. Afstand in km: De afstand wordt vastgesteld met behulp van de digitale ANWB routeplanner, www.anwb.nl, volgens de snelste route, niet gecorrigeerd met actuele verkeersinformatie.
  2. AVOM: Arbeidsvoorwaarden op maat.
  3. Bezoldiging:  De som van het salaris en de toelagen waarop de werknemer ingevolge artikel 3.7 van deze cao aanspraak heeft [1].
  4. BW: Burgerlijk Wetboek
  5. BWOI:  Bovenwettelijke regeling Werkloosheid personeel Onderzoek Instellingen.
  6. Cao-OI:  Collectieve arbeidsovereenkomst onderzoekinstellingen.
  7. (C)OR:  (Centrale) ondernemingsraad.
  8. Deeltijdwerk: Een dienstverband aangegaan voor minder dan de volledige arbeidsduur. Voor een deeltijddienstverband gelden de aanspraken in deze cao naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur, tenzij uitdrukkelijk anders in de cao is bepaald.
  9. Dienstverband:  Een arbeidsovereenkomst met een werkgever.
  10. FNM:  Functie Niveau Matrix, het functiewaarderingssysteem, vastgesteld door de WVOI in overeenstemming met de meerderheid van werknemersorganisaties.
  11. Functie: Het samenstel van de door de werkgever met de werknemer overeengekomen werkzaamheden.
  12. Generatieplan: De mogelijkheid om op basis van buitengewoon verlof tegen inlevering van een percentage van het salaris met behoud van volledige pensioenopbouw over het oude salaris, minder uren te werken. De hierdoor beschikbaar komende loonruimte wordt vervolgens volledig ingezet voor in- en doorstroom van (bij voorkeur) jongeren.
  13. Maximumsalaris:  Het hoogste bedrag van een salarisschaal.
  14. Oio:  Onderzoeker in opleiding.
  15. Partner:
    a. Echtgenoot.
    b. Geregistreerd partner.
    c. Relatiepartner:
    – de persoon met wie de niet-gehuwde werknemer samenwoont, blijkens de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie, en een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract. De werkgever kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als hiervoor bedoeld, is gesloten; dan wel
    – de personen met wie de werknemer ongehuwd samenwoont met een gezamenlijke huishouding. Daarvan is sprake als betrokkenen hetzelfde hoofdverblijf hebben en in elkaars onderhoud en verzorging voorzien. Van deze personen kan slechts één persoon als relatiepartner van de werknemer worden aangemerkt.
  16. Salaris:  Het bedrag per maand dat met inachtneming van de inschalingsbepalingen van deze cao voor de werknemer is vastgesteld aan de hand van bijlage 1.[2]
  17. Salaristrede:  Een aanduiding, bestaande uit een getal, die in een salarisschaal correspondeert met een salaris.
  18. Salaris per uur:  1/165 deel van het salaris bij een volledige arbeidsduur.
  19. Salarisschaal:  Een als zodanig in bijlage 1 vermelde reeks van genummerde salarissen.
  20. Standplaats:  Het adres van het gebouw waarin de werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.
  21. Tenure track:  Het formeel vastgelegde traject naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, naar een beoogde hogere wetenschappelijke functie, voor werknemers uit de functiefamilie onderzoek.
  22. Tenure tracker:  De werknemer die werkzaam is op basis van een tenure track.
  23. Vakantiewerker:  Diegene die tijdens zijn schoolvakanties tijdelijk werkzaamheden verricht.
  24. a. Volledige arbeidsduur:  38 uur per week.
    b. Volledige werkweek:  40 uur per week.
    c. Feitelijke werkweek:  De door de individuele werknemer daadwerkelijk te werken uren per week.
  25. Werkgever: Een werkgever die lid is van de WVOI.
  26. Werknemer:  De persoon die een dienstverband heeft met een werkgever in de zin van deze cao.
  27. Werknemersorganisatie: Vereniging van werknemers, die bij de werkgever werkzame personen onder haar leden telt en krachtens de statuten ten doel heeft de belangen van de leden als werknemer te behartigen en als zodanig rechtspersoonlijkheid bezit, dan wel een centrale organisatie, waarbij genoemde vereniging van werknemers is aangesloten en waarmee deze cao is overeengekomen.
  28. Werktijdenregeling: Onder een werktijdenregeling wordt verstaan een voor een periode van langer dan een week opgesteld en van tevoren bekendgemaakt schema van aanvang en einde van de dagelijkse werktijden.
  29. WHW:  Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.
  30. WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
  31. WOR:  Wet op de ondernemingsraden.
  32. Wwz: Wet werk en zekerheid.
  33. ZAOI:  Regeling Ziekte en Arbeidsongeschiktheid personeel OnderzoekInstellingen.

Artikel 1.2 Looptijd van de Cao-OI

  1. De cao wordt aangegaan voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.
  2. Wanneer de cao niet uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de Cao-OI eindigt, is opgezegd, wordt deze cao steeds geacht te zijn verlengd voor de duur van een jaar
  3. Tussentijdse wijziging van de Cao-OI op voorstel van een der partijen kan alleen plaatsvinden met instemming van de partijen bij deze cao.
  4. Een tussentijdse wijziging van de Cao-OI is in ieder geval aan de orde indien een wijziging van Wet of Algemene Maatregel van Bestuur dit noodzakelijke maakt.

Artikel 1.3 Werkingssfeer Cao-OI

  1. Deze cao is van toepassing op de werknemer als bedoeld in artikel 1.1 definitie 26, met uitzondering van de vakantiewerker als bedoeld in artikel 1.1 definitie 23.
  2. De bepalingen van de Cao-OI zijn slechts van toepassing voor zover zij niet in strijd zijn met wettelijke regels dan wel algemeen verbindende bepalingen of daaruit voortvloeiende regelingen waarvan afwijking niet geoorloofd is.
  3. Bepalingen in een aanstellingsbesluit arbeidsovereenkomst die in strijd zijn met deze cao, zijn nietig.
  4. De nadere regels die op grond van deze cao door de werkgever worden vastgesteld in overeenstemming met de (C)OR, mogen geen bepalingen bevatten in strijd met deze cao.

Artikel 1.4 Verplichtingen van partijen

  1. Partijen verplichten zich deze overeenkomst te goeder trouw naar letter en geest na te komen. Zij zullen geen actie, direct noch indirect, voeren of steunen, die tot doel heeft deze overeenkomst te wijzigen of te beëindigen op een andere wijze dan is overeengekomen.
  2. Partijen zullen met alle beschikbare middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden bevorderen.

Artikel 1.5 Verplichtingen werkgever en werknemer

1.5.1 Algemene verplichting

  1. De werkgever en de werknemer zijn verplicht zich als een goede werkgever en een goed werknemer te gedragen.
  2. De werknemer zal zich houden aan alle voor de werknemer geldende regelingen, voorschriften en aanwijzingen.

1.5.2 Integer wetenschappelijk handelen

Werknemers die wetenschappelijk onderzoek doen, dan wel betrokken zijn, hebben de plicht ervoor zorg te dragen dat het onderzoek plaatsvindt volgens algemeen aanvaarde normen voor wetenschappelijk handelen zoals vastgelegd in De Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit.

1.5.3 Verstrekking Cao-OI

De werkgever zorgt ervoor dat bij aanvang van het dienstverband werknemer  toegang heeft tot een digitale versie van de Cao-OI. De werkgever stelt de werknemer zo spoedig mogelijk op de hoogte van wijzigingen in de Cao-OI.

1.5.4 Geheimhouding

  1. De werknemer is verplicht informatie vanuit de functie geheim te houden voor zover die verplichting uit de aard van de werkzaamheden volgt, of de werknemer uitdrukkelijk is opgelegd.
  2. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.
  3. De verplichting tot geheimhouding mag niet in strijd zijn met de academische vrijheid genoemd in artikel 1.6 WHW.
  4. Onverminderd wettelijke bepalingen die op de werkgever rusten, is de werkgever verplichte tegenover derden informatie over individuele werknemers geheim te houden, tenzij de individuele werknemer voor openbaarmaking schriftelijke toestemming heeft gegeven.

1.5.5 Wijziging van functie van van werkzaamheden

  1. Zonder gevolgen voor de rechtspositie kunnen aan de werknemer tijdens een dienstverband voor specifieke tijdelijke werkzaamheden worden opgedragen en tijdens een dienstverband voor onbepaalde tijd werkzaamheden van tijdelijke aard worden opgedragen.
  2. De werknemer kan op eigen verzoek een andere functie worden opgedragen.
  3. De werknemer is verplicht wanneer het belang van de werkgever dit is, al dan niet in dezelfde organisatie-eenheid en al dan niet op dezelfde standplaats, een andere functie te aanvaarden, die deze werknemer, in verband met de eigen persoonlijkheid, omstandigheden en vooruitzichten, redelijkerwijs kan worden opgedragen.
  4. De werknemer kan worden verplicht tijdelijk andere werkzaamheden te doen dan de gebruikelijke, mits die werkzaamheden deze werknemer redelijkerwijs kunnen worden opgedragen. De werknemer kan echter niet worden verplicht werkzaamheden te verrichten in de plaats van stakers.

1.5.6 Nevenwerkzaamheden

  1. De werknemer is verplicht de nevenwerkzaamheden te melden voordat daarmee wordt begonnen dan wel bij aanvang dienstverband.
  2. Nevenwerkzaamheden mogen slechts worden verricht met toestemming van de werkgever.
  3. Voor het verrichten van nevenwerkzaamheden buiten werktijd wordt toestemming verleend, tenzij er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond om die te weigeren. Onder een objectieve rechtvaardigingsgrond wordt in ieder geval verstaan de aantasting van het vertrouwen in de wetenschappelijke integriteit, het beschermen van bedrijfsgeheimen, het verhinderen van belangenconflicten, het schaden van het belang van de werkgever, bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemer en overtreding van de Arbeidstijdenwet.
  4. De werkgever kan nadere regels stellen voor onder meer de melding, registratie en beoordeling van nevenwerkzaamheden.

1.5.7 Verhuisplicht

De werkgever legt aan de werknemer in beginsel geen verhuisplicht op. De werkgever kan de werknemer een schriftelijke onderbouwde verplichting opleggen om te verhuizen naar of te blijven wonen in of nabij de gemeente die de werknemer als standplaats is aangewezen of waartoe de standplaats behoort indien dit, naar het oordeel van de werkgever, gelet op de aard van de functie, noodzakelijk is voor de goede vervulling daarvan. De werknemer aan wie de verplichting tot verhuizen is opgelegd, is zo spoedig mogelijk te verhuizen, doch uiterlijk binnen twee jaar nadat die verplichting is opgelegd.

1.5.8 Verhindering

De werknemer die door ziekte of anderszins verhinderd is zijn functie te probleem, is verplicht daarvan onder opgave van zo tijdig mogelijk mededeling te doen aan de werkgever, conform de door de alternatieve regels.

1.5.9 Giften en dergelijke van derden

Het is de werknemer in de functie, die bij de werkgever wordt vervuld, verboden zonder toestemming van de werkgever vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vragen of aan te nemen.

1.5.10 Aansprakelijkheid en schadeloosstelling

  1. De werknemer die bij de uitoefening van de functie schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, is daarvoor niet aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
  2. De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitzending van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat de verplichting (zoals bedoeld in art 7: 658 lid 1 BW) om het werk veilig in te richten is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

Artikel 1.6 Aanpassing arbeidsduur

Een verzoek om deeltijdarbeid wordt gehonoreerd, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.

Artikel 1.7 Arbeidsvoorwaarden op maat (AVOM)

Werknemers kunnen gebruikmaken van AVOM. De regeling biedt werknemers de mogelijkheid om een aantal vakantie-uren en/of een deel van het brutosalaris te besteden aan in de regeling concreet omschreven doelen en aldus een eigen arbeidsvoorwaardenpakket samen te stellen. De hierbij geldende voorwaarden, rechten en plichten zijn vervat in een regeling, waarvan de tekst in bijlage 3 staat.

Artikel 1.8 Intellectuele eigendomsrechten

1.8.1 Algemeen

  1. Bij de werkgever berusten alle intellectuele eigendomsrechten op een door de werknemer in het kader van het dienstverband:
    – vervaardigd werk van letterkunde, wetenschap (of kunst);
    – gedane uitvinding die mogelijk vatbaar is voor octrooi;
    – geproduceerde databank;
    – gekweekt ras;
    – vervaardigde tekening, model of werk;
    – vervaardigd halfgeleiderproduct of topografie;
    – ontwikkelde domeinnaam;
    – ontwikkeld computerprogramma en voorbereidend materiaal.
  2. De werkgever kan als rechthebbende de intellectuele eigendomsrechten overdragen aan derden en/of de werknemer. De werknemer dient voor deze overdracht een schriftelijk verzoek in te dienen.
  3. De werknemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan het vestigen of verdedigen van de intellectuele eigendomsrechten in Nederland en daarbuiten. De medewerking kan bestaan uit het geven van informatie voor de uitoefening van intellectuele eigendomsrechten, het afleggen van verklaringen, of het uitstellen van publicaties voor een termijn die nodig is om het intellectuele eigendomsrecht te vestigen.

1.8.2 Auteursrechten

  1. Op grond van artikel 7 Auteurswet wordt de werkgever als de maker en rechthebbende aangemerkt van die werken die de werknemer in het kader van het dienstverband heeft vervaardigd.
  2. Op schriftelijk verzoek van de werknemer kan de werkgever met inachtneming van het bepaalde in dit artikel de auteursrechten op de volgende categorieën werken aan de werknemer  overdragen:
    a. boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften;
    b. toneelwerken en dramatisch-muzikale werken;
    c. mondelinge voordrachten;
    d. choreografische werken en pantomimes;
    e. muziekwerken met of zonder woorden;
    f. teken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken;
    g. aardrijkskundige kaarten;
    h. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen, en/of
    i. fotografische werken.
  3. Een door de werknemer vervaardigd werk moet schriftelijk bij de werkgever worden gemeld. Een jaar na ontvangst van de melding wordt de werknemer die het werk feitelijk heeft vervaardigd zonder tussenkomst van de werkgever rechthebbende van de auteursrechten op een door de werknemer vervaardigd werk, vallend onder een categorie als bedoeld in het tweede lid, tenzij de werkgever zich de rechten gemotiveerd voorbehoudt of een andere redelijke termijn voor de overgang van rechten stelt.
  4. De werkgever zal zich uitsluitend de auteursrechten op een bepaald werk voorbehouden indien verwacht wordt dat het werk in grote aantallen verveelvoudigd zal gaan worden, het onderdeel uitmaakt van een serie of anderszins van bijzonder belang is voor de werkgever.
  5. De werkgever oefent de hem op grond van de Auteurswet toekomende persoonlijkheidsrechten uit in het belang van de werknemer.

1.8.3 Octrooi

  1. De werknemer is verplicht schriftelijk mededeling te doen aan de werkgever van een zodanige uitvinding waarbij sprake is van een voor octrooi vatbare uitvinding De werknemer wordt geacht tot een dergelijk oordeel te kunnen komen op het moment dat de uitvinding is voltooid dan wel op het moment dat de werknemer redelijkerwijs tot dat oordeel heeft kunnen komen.
  2. Voorafgaand aan openbaarmaking van een voor octrooi vatbare uitvinding is de werknemer verplicht hiervan schriftelijk mededeling te doen aan de werkgever. Deze mededeling dient tijdig en onder overlegging van zodanige gegevens te worden gedaan dat de werkgever zich een oordeel kan vormen over de aard van de uitvinding.
  3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op het auteursrecht dat samenhangt met het te vestigen octrooi.
  4. Het door de werkgever betaalde loon wordt geacht tevens een vergoeding in te houden voor gemis aan octrooi.
  5. De werkgever kan in zeer bijzondere gevallen een bijkomende billijke vergoeding toekennen in verband met het geldelijke belang van de uitvinding en met de omstandigheden waaronder de werkzaamheden hebben plaatsgevonden.

Artikel 1.9 Klokkenluidersregeling

Elke werkgever treft of onderhoudt in overleg met de medezeggenschap een, op de organisatie toegesneden, regeling inzake klokkenluiders. Uitgangspunt voor de regeling is dat een werknemer op een veilige en adequate wijze een vermoeden van een misstand moet kunnen melden binnen de organisatie van de werkgever waarin de werkzaamheden worden verricht.

Artikel 1.10 Kapstokbepaling NIOZ

  1. NWO-I (onderdeel NIOZ) verricht zeeonderzoek met eigen onderzoekschepen, waaronder zeeschepen. Op bemanningsleden in dienst van NWO-I (onderdeel NIOZ) en werkzaam aan boord van deze zeeschepen zijn, vanwege de aard van het werken aan boord van deze zeeschepen, de artikelen 3.7 lid 3 en 4, 3.8 lid 2, 3.9, 4.1, 4.2, 5.1 t/m 5.4 en 5.6 niet van toepassing. In plaats daarvan geldt de “Vaarregeling bemanningsleden Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee”, die is overeengekomen tussen partijen.
  2. Op de onderzoekschepen varen opstappers mee. Dit zijn onderzoekers en onderzoek ondersteunend personeel met een niet-scheepsgebonden functie die met expedities op de onderzoekschepen meevaren. Voor de opstappers zijn, uitsluitend tijdens meerdaagse expedities, de artikelen 3.7 lid 3 en 4, 3.8 lid 2, 3.9, 4.1, 4.2 (met uitzondering van de feestdagen als genoemd in lid 1) niet van toepassing. Voor de opstappers geldt tijdens expedities de “Regeling zeegaande expedities” die is overeengekomen tussen partijen.

Artikel 1.1 Kapstokbepaling arbocatalogus

  1. Werknemersorganisaties en WVOI-werkgevers geven met inachtneming van de Arbowet invulling aan de Arbocatalogus WVOI.
  2. Noodzaak voor wijzigingen wordt bepaald door enerzijds veranderingen in wet- en regelgeving, anderzijds door wijziging in de stand van de kennis, techniek en
    professionele dienstverlening. Een inhoudelijk deskundige werkgroep legt een advies voor aanpassing van de arbocatalogus voor aan de door elk van de partijen aangewezen vertegenwoordiger. Die vertegenwoordigers zijn bevoegd in te stemmen met wijzigingen.
  3. Als deze vertegenwoordigers niet tot overeenstemming komen over de voorgestelde wijzigingen, dan worden deze voorgestelde wijzigingen aan de cao-tafel besproken.

Artikel 1.12 Gedragscode seksuele intimidatie, agressie en geweld

Elke werkgever stelt een gedragscode vast ter voorkoming en bestrijding van seksuele intimidatie, agressie en geweld op de werkvloer. De gedragscode voorziet tevens in een klachtenregeling.

Artikel 1.13 Tijd- en plaatsonafhankelijk werken

Werkgever en werknemer kunnen afspraken maken over tijd- en plaatsonafhankelijk werken. De werkgever kan daartoe aan de werknemer financiële vergoedingen en/of verstrekkingen in natura toekennen.

Artikel 1.14 Uitoefening publieke functie

  1. De werknemer die in verband met werkzaamheden die voortvloeien uit benoeming of verkiezing in een functie in een publiekrechtelijk college, tijdelijk is ontheven van de waarneming van de functie bij de werkgever ontvangt gedurende deze ontheffing een non-activiteitswedde op basis van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement.
  2. De werkgever is niet verplicht tot betaling van bezoldiging aan de werknemer voor dat deel waarvoor de werknemer zitting heeft in een publiekrechtelijk college.
  3. Voor de toepassing van dit artikel wordt de functie van substituut-ombudsman gelijkgesteld met een functie in een publiekrechtelijk college als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
  4. Aan de werknemer wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet, buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging verleend om de gelegenheid te hebben vergaderingen en zittingen van publiekrechtelijke colleges, waarvoor de benoeming of verkiezing heeft plaatsgevonden, bij te wonen en daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van deze colleges te verrichten, voor zover dit niet buiten werktijd kan plaatsvinden.
  5. Indien de werknemer een vaste vergoeding ontvangt uit de functie waarvoor verlof wordt verleend als bedoeld in het voorgaande lid, wordt op de bezoldiging een inhouding toegepast over de verlofperiode die wordt genoten. Deze inhouding gaat hetgeen zou worden ontvangen als vaste vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd in de bedoelde functie, niet te boven.
  6. Het dienstverband van de werknemer die in verband met de aanvaarding van een functie in een publiekrechtelijk college, waarin benoeming of verkiezing geldt, tijdelijk is ontheven van de vervulling van de functie bij de werkgever, wordt, indien de werknemer ophoudt de functie in een publiekrechtelijk college te bekleden en de werknemer naar het oordeel van de werkgever niet in actieve dienst kan worden hersteld, beëindigd.
  7. Het dienstverband wordt eveneens beëindigd van de werknemer die na afloop van buitengewoon verlof van lange duur, naar het oordeel van de werkgever niet in actieve dienst kan worden hersteld.
  8. Het dienstverband van de werknemer die een benoeming tot minister of staatssecretaris aanvaardt, wordt met ingang van de dag van het aanvaarden van deze functie, beëindigd.

Artikel 1.15 Hardheidsclausule

Van het bepaalde in deze cao en op grond van de Cao-OI op werk­geversniveau vastgestelde regelingen, kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer worden afgeweken, in het geval dat naar het oordeel van de werkgever de Cao-OI of betreffende regeling niet voorziet in de bijzondere omstandigheden van het individuele geval.

Ga naar de inhoud